DEELNEMERS
HOOFDSTUK 2
Rob Deibert
Rob Deibert wordt in 1950 in Padang (Sumatra, Indonesië) geboren. Hij kan zich de bootreis naar Nederland nog
scherp voor de geest halen. Dat hij op jonge leeftijd - hij is zes jaar als hij met zijn familie de oversteek maakt - al veel van de wereld heeft gezien, is belangrijk, volgens hem. “Het heeft invloed op je geestelijke vorming.”
Eenmaal in Nederland is van een taalverschil geen sprake. Het gezin spreekt onderling Nederlands en de kinderen hebben in Indonesië op een Nederlandse school gezeten. Aanvankelijk leeft Rob een beetje in twee werelden. Op school maakt hij Hollandse vrienden, voetballen doet hij met de Indische jongens uit de buurt. Pas later, tijdens verjaardagsfeestjes wanneer iedereen met elkaar om de tafel zit te eten, komen de twee samen.
Waar hij zijn vrienden ontmoet? Op de rolschaatsbaan natuurlijk. “Als ik klaar was met mijn huiswerk, zo rond vier uur, fietste ik ernaartoe.”
Robs broer Adri en zus Anita doen ook mee met Route Malburgen.
Heiltje
Groenewold
Predikantsdochter Heiltje Groenewold komt in 1947 in Groningen ter wereld, maar verhuist op zevenjarige leeftijd naar Malburgen Oost. De eerste paar jaar woont ze in een flat. Dat vindt ze niet zo leuk. “Je moest er altijd zachtjes doen.”
Als Heiltje twaalf is betrekt het gezin een grotere flat in Malburgen West, precies op het moment dat de buurt volstroomt met Indische families. Veel van de kinderen zijn van dezelfde leeftijd als Heiltje. Er volgt een onvergetelijke tijd met voorstellingen in de Kruiskerk, dansavonden en wekelijkse huisfuifjes, waarbij de stoelen aan de kant worden geschoven en de afterparty de volgende dag haast nog gezelliger is dan het feestje zelf.
Op haar vijftiende krijgt ze verkering met Adri, die ook deelneemt aan Route Malburgen en met wie ze later trouwt. Van zijn moeder leert ze Indonesisch koken. Heiltje voelt zich thuis in de Indische gemeenschap. “Iedereen hoorde erbij, van jong tot oud.”
Adri Deibert
Adri Deibert is in 1947 in Medan (Sumatra, Indonesië) geboren. De advertentie waarin zijn geboorte wordt aangekondigd, heeft hij nog steeds. Adri kan zich de tijd in Indonesië goed herinneren. Hij weet nog dat zijn vader zijn naam schilderde op de kist die mee op reis ging naar Nederland. Ieder kind kreeg er een.
In 1956 komt de familie Deibert - vader, moeder, oma en drie zonen - aan in een pension in Doorwerth. Hier wordt Adri’s zusje geboren, Anita. Zij en broer Rob doen ook mee met Route Malburgen. Daarna betrekt het gezin een flat in de Madelievenstraat. Begin jaren zestig krijgt Adri van zijn vader een fototoestel waarmee hij Malburgen West veelvuldig vastlegt.
Adri is lang getrouwd geweest met Heiltje, die ook opgroeit in Malburgen en zich hierboven voorstelt. “Een vriend van mij zei later tegen mij: alle Indische jongens waren verliefd op Heiltje en jij ging er met haar vandoor,” lacht Adri.
Anita Deibert
Anita Deibert (1957) is de jongste zus van Adri en Rob die hierboven te vinden zijn. Ze wordt, in tegenstelling tot haar drie oudere broers - de broer boven haar heet Han - in Nederland geboren, in een kraamkliniek in Oosterbeek om precies te zijn.
Zoals veel Indische families verhuist het gezin, na een poosje in een pension te hebben gewoond, naar een eigen woning en komt in een flat in Malburgen West terecht. “Mijn eerste herinnering aan de Madelievenstraat is dat ik over de vensterbank naar buiten kijk,” vertelt Anita.
De kinderen worden erg Hollands opgevoed. Die opvoeding en het feit dat ze de voorgeschiedenis en het trauma van haar ouders niet van dichtbij heeft meegemaakt, zorgen ervoor dat Anita in eerste instantie niet goed weet waar ze thuis is. “Ik hoorde erbij, maar ook weer niet. Lange tijd heb ik mijn thuis buiten mezelf gezocht. Nu weet ik: het zit in mij.”
Brendley
Muller
In 1950 worden er onderweg van Indonesië naar Nederland op stoomschip Ranchi 37 baby’s geboren. Brendley Muller is niet een van hen, maar hij is wel aan boord en bovendien nog maar net op de wereld. Even daarvoor, in hetzelfde jaar, is hij in Bandung (Java, Indonesië) geboren en nu reist hij met zijn familie - vader, moeder en twee broers - naar de andere kant van de wereld.
De eerste jaren van hun verblijf in Nederland zijn roerig. Brendley’s vader vertrekt naar Amerika, zijn moeder belandt met TBC in een sanatorium en de kinderen komen in een weeshuis in Den Haag terecht. “Ik was me er niet zo bewust van,” vertelt Brendley. “Ik hield van avontuur en vond alles prachtig.”
In 1955 verhuist het gezin, zonder vader, naar de Andoornstraat in Malburgen West. Een warm bad, vindt Brendley. Zijn leven bestaat uit spelen, vissen, voetballen, eten, muziek, dansen en, wat later, meisjes: in het bijzonder de Hollandse.
Fred
van Manen
Over Fred van Manen kun je een boek schrijven, zeggen de andere deelnemers van Route Malburgen, maar eigenlijk had hij er veel liever zelf eentje willen schrijven. “Als ik het Nederlands eerder machtig was geworden, dan had ik schrijver willen worden. Of natuurkundige,” vertelt hij. Maar de wieg van Fred staat in Malang (Java, Indonesië) en niet in Nederland. Hij wordt er in 1953 geboren. Zijn ouders hebben een melkveebedrijf en krijgen zes kinderen.
Tot zijn twaalfde gaat Fred in Indonesië naar de basisschool waar Bahasa de voertaal is. Met zijn vriendjes spreekt hij Javaans. Ondanks Freds aanvankelijke taalachterstand gaat het op zijn nieuwe Nederlandse school wonderwel gesmeerd. Fred is dol op lezen, vangt visjes bij het baggergat in Malburgen Oost en voetbalt uren met zijn Indische vrienden tegen de Hollandse jongens uit de buurt. Hij woont nog steeds in Malburgen.
Nora Iburg
Nora Iburg (1985, Arnhem) is geboren in Arnhem Noord, maar groeit op in Arnhem Zuid. Malburgen kent ze van haar oma, die woont aan de Penningkruidstraat in het huis waar ook Nora’s vader Larry is grootgebracht. “Fascinerend vond ik dat.” Nora heeft als kind een moestuintje en rijdt elke twee weken met uitpuilende fietstassen naar haar oma toe die de oogst verwerkt in allerlei heerlijkheden.
Ook gaat ze met haar winkelen bij de rolschaatsbaan. In de zestiger jaren was dat voor haar vader de place to be, maar dit zijn de jaren negentig en Nora kent de rolschaatsbaan vooral als “een leeg plein met een muurtje en wat winkels eromheen.” Nora heeft ook een opa. Volgens haar is hij een stille man die altijd zit te lezen: “Een krant met twee benen en twee handjes.”
Tijdens de route zijn de verhalen van Nora’s vader Larry en haar zus Lienke ook te horen.
Larry Iburg
Larry Iburg is twee jaar oud als hij met zijn vader, moeder, twee broers, oma en twee zussen van zijn moeder in Pension Irma in Arnhem terechtkomt. Hij is in 1955 in Jakarta (Java, Indonesië) geboren. Zijn jongste broertje is in Indonesië overleden. Het gezin krijgt dankzij de standvastigheid van Larry’s moeder een huis met een tuin in Malburgen West.
Sterker nog: de zussen van zijn moeder komen door haar inspanningen te wonen in de huizen achter dat van hen. Larry’s inwonende oma betekent veel voor hem. Door haar leert hij de kracht van de verbeelding kennen. “Zij gaf me altijd boeken als ik jarig was of overging. Daardoor ging mijn wereld open.” Later, als Larry student is, gaat hij op kamers in het huis waar hij woonde toen hij net aankwam: Pension Irma! Larry heeft twee dochters, Lienke en Nora. Zij doen ook mee met Route Malburgen.
Rob
Engelberts
Ex-beroepsmilitair Rob Engelberts ziet in 1949 in Surabaya (Java, Indonesië) het levenslicht en is de middelste van zeven kinderen. Een van zijn zusjes overlijdt in een Jappenkamp. In 1957 komt het gezin naar Nederland. Het Suezkanaal is dan dicht, het schip vaart over de Kaap. De familie Engelberts komt in Velp terecht en verhuist nog vijf keer voordat ze thuiskomen aan de Speenkruidstraat in Malburgen West.
Een mooie tijd. “We waren buitenjongens. De Madelieven-straat was het einde van Malburgen. Van daaruit ging je zo de weilanden in.” Een uitgaanstype wordt Rob niet als hij wat ouder is. Toch gaat hij op een avond met zijn zus mee naar de soos en ontmoet de Malburgse Rina met wie hij trouwt en twee kinderen krijgt. “Ik ben best goed in Hollandse kost eten. Met een Hollandse vrouw en ook in dienst leer je dat wel,” vertelt hij. “Ik ben niet zo kieskeurig, maar toch prefereer ik Indisch eten!”
Sara Lapian
Sara Lapian is in 1956 geboren in Sorong (West-Papoea, Papoea-Nieuw-Guinea). Ze heeft vijf broers en twee zussen. Na een reis met het vliegtuig belandt het gezin in 1962 in een pension in Zutphen. De vader van Sara houdt van fotograferen en filmpjes maken. Later, op de Kleefkruidstraat waar de familie in 1966 arriveert, heeft hij een eigen doka.
Sara maakt overal vriendinnen: in het vliegtuig, in Zutphen en ook in Arnhem Zuid vindt ze kinderen om mee te spelen. Met de dochters van John Muskita, die ook te vinden is in dit boekje, doet ze een mannequin-cursus. School is niet erg aan Sara besteed. Liever gaat ze dansen, maar dat mag van haar strenge vader alleen in gezelschap van haar broers. Om toch alleen op stap te kunnen gaan, ontsnapt ze zo nu en dan via het raampje van de doka naar buiten. “Mijn ouders hebben echt wat met me te stellen gehad!”
Eduard Marcus
In 1964 komt de vijfjarige Eduard Marcus, geboren in 1959 in Bandung (Java, Indonesië), met zijn vader en moeder, drie broers en twee zussen naar Nederland. Ze worden opgevangen in pension Kastanje Oord in de Steeg waar ze tot 1967 verblijven. Daarna vertrekt de familie Marcus naar Malburgen Oost, naar de Engelwortelstraat. In de Korianderstraat gaat Eduard naar de basisschool.
Veel van zijn vrije tijd brengt hij door op de voetbalveldjes in de buurt. Verder herinnert Eduard zich de gezelligheid in Toko Indradjaja, waar mensen van heinde en verre naar toe komen en je zomaar iemand van vroeger tegen het lijf kan lopen. “De toko was in feite een kumpulan,” vindt Eduard. Voordat er in Malburgen een toko is om naar toe te gaan, halen de Indische mensen uit de buurt hun kruiden en levensmiddelen bij een busje dat langs de deuren rijdt: de warung keliling.
David Kosakoy
De moeder van David Kosakoy komt uit Sulawesi (Indonesië), zijn vader uit Oost Java (Indonesië). Met hun drie kinderen vliegen zij in 1965 naar Nederland. Davids oma is samen met zijn opa een jaar eerder vertrokken en heeft hun zoon overgehaald de oversteek te wagen. Eenmaal in Nederland overlijdt hun jongste kind, een dochter van twee jaar, aan geelzucht.
De familie Kosakoy woont eerst in een pension in Velp, daarna in een eengezinswoning in de Akkerwindestraat in Malburgen Oost. In 1971 wordt David geboren. Voordat hij arriveert, krijgen zijn ouders nog twee zonen en een dochter. Als David drie is, ruilen ze hun woning aan de Akkerwindestraat om voor een groter huis in Vredenburg.
Pas als hij vijftien is, krijgt David weer te maken met Malburgen. Hij gaat werken bij Toko Indradjaja, net als zijn oudste broer Bert. Uiteindelijk zijn al zijn broers en ook zijn zus wel een tijdje werkzaam in de geliefde winkel. Sinds 2004 is de toko van David en kent hij heel Malburgen. En andersom!
August Brohet
August Brohet wordt in 1951 in Bandung (Java, Indonesië) geboren. Hij is zes als hij naar Nederland komt. Van 1957 tot 1961 woont de familie Brohet in Lochem. Daarna betrekt het gezin een flat in de Madelievenstraat. August heeft negen broers en zussen. “Wij hoorden altijd: je hoort nooit wat bij jullie. Wij waren blijkbaar heel rustig.” Niet voor niks, want de eerste jaren zijn de ouders van August streng. “Ouderwets Indisch,” zegt hij daarover. “Er werd hard opgetreden als iets hen niet zinde.”
Als de kinderen groter worden, wordt er na het eten uitgebreid met elkaar gesproken en komen de ervaringen uit Indonesië langzaam los. “Mijn ouders veranderden van getraumatiseerd in uitbundig levend.” Er breekt een tijd aan waarin alles kan. Ook ontstaat het familievoetbaltoernooi, waar iedereen in Augusts gezin aan meedoet. De legendarische Malburgse traditie bestaat nog steeds, weet August, hoewel hij zich nu liever toelegt op het spelen en zingen van Indische muziek, met name krontjong.
John Muskitta
John Muskitta wordt in 1932 als jongste van vier geboren op Ambon (Molukken, Indonesië). Ongeveer tot aan zijn achtste zit hij op de dorpsschool. Daarna gaat hij naar de schakelschool in de hoofdstad Ambon, waar hij les krijgt in het Nederlands. Dat verandert als Japan Indonesië bezet. John moet dan naar een Japanse school. In 1950, na het uitroepen van de Republik Maluku Selatan, gaan de scholen dicht en wordt de situatie voor Ambonese jongens steeds benarder.
John wijkt uit naar Jakarta en gaat varen. Als hij gestationeerd wordt in Singapore en voor nieuwe bevoorrading in Nieuw-Guinea terechtkomt, ontmoet hij zijn vrouw Willy. Ze krijgen zes kinderen. Twee ervan worden in Nederland geboren waar ze vanaf 1962 wonen. Na een tijd in een pension wordt de Kamillelaan hun nieuwe thuis en dat is het nog steeds. John is vaak terug naar Indonesië gegaan: als reisleider! “Een mooie job. Op Bali had ik zelfs mijn eigen kleermaker!”
Jane Manuhutu
Jane Manuhutu is in 1963 geboren in Arnhem als derde kind van vier. De eerste jaren van haar leven verblijft ze met haar familie in een pension. Haar ouders zijn in 1962 vanuit Nieuw-Guinea naar Nederland gekomen en krijgen in 1965 een huis in de Ganzerikstraat in Malburgen Oost. In de straat wonen veel grote Indische gezinnen. Een keer per jaar, met oud en nieuw, vieren alle families feest met elkaar. “Iedereen nam vuurwerk mee. Om twaalf uur leek het wel oorlog!” vertelt Jane.
Jane wordt westers opgevoed en gaat naar de openbare school. “Ik was de enige kleurling. Ik heb me altijd anders gevoeld, maar wilde dat niet zijn. Ik wilde erbij horen.” De ouders van Jane vertellen niet veel over hun tijd in Indonesië. In de jaren tachtig en negentig gaat Jane een aantal keer met hen op vakantie naar de Molukken - haar opa en oma wonen er - en leert zo wat meer over hun geschiedenis.
Grace Nolten
Grace Nolten komt in 1956 in Oosterbeek ter wereld, maar is naar eigen zeggen “gemaakt in Indonesië.” Haar ouders komen uit Sumatra en stappen in 1955 samen met hun twee kinderen op de boot naar Nederland. Ze komen hartje winter aan en het verhaal gaat dat de moeder van Grace in haar zomerjurk voet zet op Hollandse bodem. Eerst woont de familie Nolten in Pension de Branding, daarna krijgt het gezin een flat op de Huissensestraat.
Ze behoren er tot de eerste bewoners. Na Grace volgen nog drie kinderen. Het zijn gelukkige jaren in Malburgen Oost. “Oude herinneringen zijn het mooiste wat er is,” vindt ze. Vooral de saamhorigheid en de gemoedelijkheid van die tijd zijn Grace dierbaar. “Samen fietsen, hinkelen, eten en schooltje spelen in het trappenhuis: ik heb daar zo vredig gewoond.” Familie is alles voor Grace. Van haar gezin is ze de enige die onvervalst Arnhems praat.
Margy van Doornum
Margy van Doornum (1958, Renkum) woont sinds 2023 in Malburgen Oost. Ze is de oudste dochter in een gezin van zeven kinderen. Haar ouders - beiden komen van Java (Indonesië) - hebben elkaar ontmoet bij een oudtante in Oosterbeek. Het gezin verhuist begin jaren zestig naar Presikhaaf, maar blijft daar niet. De familie van Doornum schiet wortel in de Emmastraat in het Spijkerkwartier. Malburgen kent Margy van haar vader die er heeft gewoond in zijn vorige leven met zijn eerste vrouw en hun dochter.
Soms gaan ze met zijn drietjes - Margy, haar vader en haar halfzus - wandelen over de Huissensestraat en wordt ze verliefd op de verrukkelijke geuren die uit de flats naar buiten kringelen. Later gaat ze als tiener uit dansen in Malburgen. Ook de herinneringen van haar overleden man René aan zijn Indische oma die aan de Huissensestraat woonde zijn Margy dierbaar. “Hij vertelde daar altijd over. Ook tegen onze kinderen. Zijn herinneringen horen bij onze familieverhalen.”
Lienke Iburg
Lienke Iburg (1982) is geboren in Klarendal in Arnhem Noord en hoewel ze in het begin van haar leven een poosje in Malburgen Oost woont, kent ze de wijk vooral door de bezoekjes aan haar oma in Malburgen West. Met haar en haar zus Nora, die - evenals vader Larry - op deze pagina te vinden is, gaat Lienke regelmatig boodschappen doen bij Toko Indradjaja, in die tijd gelegen aan de Hoefbladlaan. “Het rook er precies zoals bij oma en opa thuis,” vertelt ze.
Lienke is vernoemd naar haar oma en lijkt nogal op haar. “Als ik foto’s uit Indonesië bekijk, is het net of ik mezelf zie.” Ze herinnert zich dat er in het huis van haar grootouders op feestdagen altijd een bordje eten boven op de overloop staat dat bedoeld is voor Lienkes overleden overgrootmoeder. “Het was een soort offer.” De oma van Lienke is er inmiddels niet meer, maar deze traditie heeft de familie Iburg in ere gehouden.
Rob Bernardus
In 1945 komt in Surabaya (Java, Indonesië) Rob Bernardus ter wereld. Samen met zijn familie maakt hij in 1958 de oversteek naar Nederland. Drie jaar lang wonen ze in Oosterbeek, daarna komt Malburgen West in beeld. Aan het eind van de Dovennetellaan, op eenhoog in de allerlaatste flat van de straat, vindt het achtkoppige gezin een vaste stek. In die tijd worden de kamers nog warm gehouden met kolenkachels. De kolen lagen in het kolenhok op het balkon opgeslagen, weet Rob te vertellen.
Rob heeft geluk met zijn nieuwe thuis. Het ligt bijna recht tegenover de rolschaatsbaan: dé favoriete hang- en speelplek voor de kinderen en jongeren uit Malburgen West. Niet alles wat daar gebeurt, vindt hij even geslaagd. “Glijden en schaatsen op de schaatsbaan in de winter was not my pakkie an,” vertelt Rob. Wat hij dan wel graag doet? Voetballen natuurlijk! Ook gaat hij elk jaar met Hemelvaart met een clubje vrienden dauwtrappen.
Wilma
Nefkens-Smith
In 1955 wordt in Jakarta (Java, Indonesië) Wilma Nefkens-Smith geboren. Ze heeft een zus die negen jaar ouder is, Reina. Fransisca, die twee jaar na Reina geboren wordt, overlijdt als ze acht maanden is. Op de boot naar Nederland is Wilma jarig, ze wordt twee. In januari 1958 komt het gezin aan in Nederland. In 1960 wordt het pension in Oosterbeek verruild voor een flat aan de Bolderikstraat. Daar komt oma bij hen inwonen.
Wilma is een kind met veel fantasie. Ze houdt ervan verhalen na te spelen en kijkt met verwondering naar de mieren die ze onderweg tegenkomt van huis naar de Fontanusschool en andersom. Haar oma wacht thuis op haar met thee. Hoewel het gezin in Indonesië het sinterklaasfeest viert - Wilma’s vader speelt er zelfs voor Piet - is dat tot grote spijt van Wilma in Nederland afgelopen. “Ik vond dat heel erg. Ik verlangde zó naar een babypop.”